Dagelijks bestuur ervaart geen werkbare relatie meer met een meerderheid van de deelraad.
Het dagelijks bestuur heeft vanmiddag in de deelraadsvergadering van Prins Alexander geconstateerd dat er geen werkbare samenwerking meer is met een meerderheid van de deelraad en heeft zijn ontslag aangekondigd. Aanleiding voor deze stap was een motie van de fracties van Leefbaar Rotterdam en CDA. In eerste instantie richtte de motie zich op het voeren van een juridische procedure door de deelraad tegen het ex-PvdA-raadslid P. Veenstra. Na enig beraad bleek al snel dat een dergelijke actie juridisch volstrekt onmogelijk is. Het besluit van de motie werd vervolgens aangepast tot een steunbetuiging aan de PvdA-fractie tot het instellen van een juridische procedure; echter zonder dat de overwegingen van de motie werden gewijzigd. Deze gewijzigde motie werd vervolgens aangenomen met 15 stemmen voor en 9 tegen. Van de PvdA-fractie stemden 3 leden voor de motie van de oppositie.
Het DB concludeerde dat het juridisch ontoelaatbaar is dat de deelraad voortijdig partij kiest in een civiele procedure van de PvdA tegen het ex-fractielid Veenstra. Het DB legde bij monde van voorzitter Krul en vice-voorzitter Van Duin uit, op deze wijze onvoldoende basis meer te zien in een werkbare relatie met een meerderheid binnen de deelraad.
Het DB betreurt de gang van zaken, waardoor de begrotingsbehandeling niet kon worden afgerond, en constateert dat de discussie in de deelraad wederom niet gaat over de belangen van burgers en het besturen van de deelgemeente, maar zich beperkt tot partijpolitieke onderwerpen; in dit geval zelfs een onderwerp dat zich strikt beperkt tot de PvdA-fractie.
Bij het vaststellen van de agenda van de deelraad van 29 oktober, verzocht fractieleider Meijer (Leefbaar Rotterdam) om aanpassing van de agenda. Spreker motiveerde het ingelaste agendapunt onder meer dat de hele raad last heeft van de negatieve beeldvorming betreffende de (voorgenomen) juridische procedure van de PvdA tegen Veenstra. Het DB ervaart de motivering die ten grondslag ligt aan de aangenomen motie als een gelegenheidsargument om een interne PvdA-kwestie te verheffen tot een agendapunt voor de beraadslaging van de deelraad.
In de overwegingen van het DB speelde voorts een rol dat de PvdA-fractie al vérgaande voorbereidingen getroffen had om juridische stappen te ondernemen omdat zij bedenkingen heeft betreffende het beheer van het fractiegeld door de heer Veenstra in de periode dat hij penningmeester van de PvdA-fractie was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten